Talbot house
Het Huis
Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakt Poperinge deel uit van het kleine stukje onbezet België. Weg van het krijgsrumoer van de Ieperse frontstreek, groeit de stad uit tot het zenuwcentrum van de Britse sector.
Midden in die drukke stad openen de aalmoezeniers Neville Talbot en Philip “Tubby" Clayton in december 1915 een Clubhuis. Zonder onderscheid van rang kunnen soldaten er drie jaar lang terecht voor een zeldzaam moment van rust en ontspanning. Vandaag is de plek, net als toen, een vredige halte langs het parcours van de "Grote Oorlog" in de Westhoek.
Een levend museum
Een bezoek aan Talbot House begint gewoonlijk in de oude hopschuur van het huis die tijdens de oorlog omgevormd werd tot een concertzaal. De permanente tentoonstelling over het leven achter het front op het gelijkvloers van dat gebouw leunt het dichtste aan bij wat je van een normaal museum zou verwachten. De expositie is uitgewerkt als een plakboek van verschillende personages die gedurende de oorlog in de buurt van Poperinge terecht kwamen. Je leert er onder andere waarom deze stad tijdens de oorlog "Little Paris" werd genoemd, hoe het kampleven van de soldaten er aan toe ging en hoe ze er de moraal hoog hielden.
Op de eerste verdieping van de concertzaal kan je vervolgens zelf ervaren hoe het moet geweest zijn om er als soldaat tijdens de oorlog een optredentje van de "Happy Hoppers" bij te wonen. Daarna brengt je bezoek je naar de netjes onderhouden tuin van Talbot House, waarlangs je ook het huis kan bereiken. "The Old House" wordt nog dagelijks gebruikt. Je leert er niet enkel iets bij over het oorlogsverleden van het pand, je kan er ook een praatje slaan met de Britse huisbewaarder(s), in de kantine op de authentieke piano spelen, tot rust komen met een kopje thee of zelfs gewoon de nacht doorbrengen in één van de gastenkamers. Net dat maakt Talbot House zo speciaal. Het is niet zomaar een museum. Het is nog steeds dezelfde "Every Man’s Club” als een eeuw geleden.
www.talbothouse.be